Een zeer zuinige vorm van verwarmen is infraroodverwarming. Je bespaart flink op je energiekosten. Benieuwd hoe het werkt? Je leest het in dit artikel.
Door middel van infraroodstraling wordt op een belangrijke, natuurlijke wijze warmte overgebracht. Infraroodverwarming wordt tot nu toe nog weinig toegepast. Het effect van infraroodstraling is direct merkbaar. Net zoals op een zonnige dag voorwerpen die in de zon liggen warm zijn. Infraroodverwarming heeft verschillende voordelen. Eén van de belangrijkste is dat de lucht niet wordt opgewarmd, maar alle andere dingen die in aanraking met de zonnestralen komen. Deze geven vervolgens weer warmte af. Zo gaat er geen warmte verloren.
Er zal 95 tot 100% van de gebruikte energie omgezet worden in bruikbare warmte. Er zijn tegenwoordig ook zelfdenkende infraroodpanelen. Deze panelen stellen zichzelf permanent bij. Als ze van de thermostaat regelmatig een seintje krijgen om aan te springen, zullen ze met meer vermogen straling afgeven, en omgekeerd. Vergeleken met klassieke verwarminssystemen is een infraroodverwarming veel zuiniger gebleken. Men kan bij infraroodverwarming 6 tot 7% energie per graad besparen ten opzichte van centrale verwarming. Bij infraroodverwarming gaat er namelijk nauwelijks energie verloren: je profiteert direct van de straling, die omgezet wordt in warmte. Wanneer de infraroodverwarming ingeschakeld wordt, zal je dat direct merken. Hierdoor heb je, bij een lagere temperatuur, sneller een behaaglijk gevoel. De temperatuur van de lucht zal geleidelijk aan stijgen doordat voorwerpen de opgenomen warmte langzaam weer afgeven aan de lucht. Om deze reden kan infraroodvewarming eerder uitgezet worden terwijl de lucht evengoed nog opgewarmd wordt.
Vocht- en schimmelplekken zorgen in een badkamer vaak voor ergernissen. Met infraroodverwarming heb je daar nu geen last meer van. Met infraroodverwarming worden de objecten in de ruimte namelijk verwarmd. Deze objecten (plafonds, meubels, muren enz.) absorberen deze straling en geven dit weer af aan de ruimte. Hierdoor zijn de objecten in de regel warmer dan de lucht met als gevolg dat het vocht in de lucht minder zal condenseren op deze objecten.