De helft van de deelnemers geeft aan extra maatregelen ter beveiliging van de eigen woning te treffen na een inbraak bij de buren.
De helft van de deelnemers aan het jaarlijkse onderzoek* van de Nationale Inbraakpreventie Weken (NIPW) geeft aan extra maatregelen ter beveiliging van de eigen woning te treffen na een inbraak bij de buren. De overige participanten zeggen niets te (hoeven) doen, omdat hun woning al goed genoeg beveiligd is. Vaak wanen ze zich na een inbraak bij hun buren zelfs veiliger, ervan uitgaand dat inbrekers niet nog een keer in dezelfde straat zullen toeslaan.
“Helaas blijkt het tegendeel waar. Wanneer een inbreker in een bepaalde woning succesvol heeft ingebroken, bestaat er juist een grote(re) kans dat hij op korte termijn nogmaals toeslaat in soortgelijke woningen in de buurt of straat. Soms wordt zelfs enkele maanden na de eerste inbraak opnieuw in hetzelfde huis ingebroken. De verzekering heeft dan veelal uitgekeerd en het gestolene is inmiddels vervangen. Bovendien treft een derde helemaal geen preventieve maatregelen na een inbraak”, aldus Coen Staal, voorzitter van de Nationale Inbraakpreventie Weken. “Wees daarom juist extra alert wanneer er in jouw buurt of straat is ingebroken.”
De helft van de respondenten zegt wel degelijk maatregelen te treffen. Gemiddeld neemt men 2,4 maatregelen, zoals het plaatsen van betere sloten, dievenklauwen en anti-inbraakstrips op ramen en/of deuren. Een op de acht denkt ook na over het plaatsen van een alarmsysteem. Uit eerder onderzoek bleek dat na het daadwerkelijk plaatsvinden van een inbraak, ruim een kwart een alarmsysteem liet plaatsen.
Een aantal mensen geeft aan geen extra maatregelen te treffen, mocht er bij hun buren zijn ingebroken. ‘Omdat er bij ons niet zoveel te halen valt’ of ‘omdat we hiervoor verzekerd zijn’, zo merken ze op. “Over dat eerste kunnen we zeggen dat inbrekers zich daar niet door laten leiden. Ze breken eerst in en kijken daarna pas of er wat te halen valt. Er is uiteindelijk altijd wel iets van hun gading: een portemonnee, tablet of een mobiele telefoon”, aldus Staal.
Over de wijze waarop men verzekerd is, bestaat bij de deelnemers aan het onderzoek grote onduidelijkheid. Ruim twee op de vijf (44%) denken, al dan niet met een eigen bijdrage, alles vergoed te krijgen. 56% denkt een bepaald percentage van de schade (braakschade en de waarde van gestolen spullen) van de verzekeraar terug te krijgen, variërend van een kwart (3%), de helft (10%) tot driekwart (17%). 3 % denkt helemaal niet verzekerd te zijn tegen diefstal, terwijl bijna een op de vijf (19%) het gewoonweg niet weet.
Voor het onzichtbaar markeren van kostbare spullen, bijvoorbeeld met postcode en huisnummer, is er een speciale uv-pen in de handel. Wanneer de politie het gestolen goed terugvindt, kan de oorspronkelijke eigenaar aan de hand van de markering makkelijk worden opgespoord. Geïnformeerd over het bestaan van de uv-markeerpen zegt bijna de helft van de deelnemers aan het onderzoek deze wel te willen gebruiken. 45% neemt dit in overweging.
Over de stichting Nationale Inbraakpreventie Weken
De stichting Nationale Inbraakpreventie Weken is een publiek-private samenwerking met als doel woningbezitters meer bewust te maken van goede inbraakpreventie. Om zo bij te dragen aan de doelstelling van het ministerie van Veiligheid en Justitie het aantal inbraken en inbraakpogingen substantieel te verlagen. Werd in 2012 nog 91.000 keer ingebroken of een poging daartoe gedaan, in 2017 was dit gedaald naar 49.500. De stichting voert tweemaal per jaar campagne, in mei/juni en november/december. Partners in de stichting zijn de bedrijven Assa Abloy, Zo Veilig en Yale in nauwe samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Verbond van Verzekeraars.
Kijk voor meer informatie over o.a. inbraakmethoden en inbraakpreventie op www.inbraakmislukt.nl