87 procent verwacht dat hun positie het aankomende kwartaal verder verslechtert.
Slechts elf procent van alle starters op de Nederlandse woningmarkt verwacht in de komende twaalf maanden hun eerste huis te kopen. Een kwartaal geleden gold dit nog voor ruim vijftien procent van alle koopstarters. Dit blijkt uit de startersbarometer Q2 2022 van Viisi Hypotheken, een periodiek onderzoek, deze keer onder 1.024 Nederlanders tussen de 22 en 35 jaar oud zonder koopwoning, uitgevoerd door PanelWizard. Een kantelpunt lijkt nog niet in zicht, zo vreest maar liefst 87 procent van alle ondervraagden dat hun positie op de woningmarkt in de aankomende drie maanden verder zal verslechteren.
Vooral de slagingskansen van dertigers zijn het afgelopen kwartaal fors gedaald. Verwachtte in het eerste kwartaal van 2022 nog ruim een vijfde van hen binnen twaalf maanden een huis te kopen, momenteel bedraagt dit slechts twaalf procent. Onder twintigers bleef dit percentage onveranderd (elf procent). “Aan het begin van dit jaar dacht nog ruim twintig procent van alle Nederlandse starters in 2022 hun eerste huis te kopen”, zegt Hergen Dutrieux, medeoprichter van Viisi Hypotheken. “Torenhoge inflatie, oplopende rentestanden en geopolitieke onrusten; alle onderdelen van een perfect storm zijn inmiddels aanwezig. De huidige malaise op de woningmarkt beperkt zich overigens allang niet meer tot starters, maar als minst vermogende groep ondervinden zij er naar verhouding wel de meeste hinder van.”
Op de korte termijn lijkt de sterk gestegen energieprijs een belangrijke drijfveer achter het groeiend pessimisme onder Nederlandse starters. Zo stelt maar liefst 68 procent van alle ondervraagden dat hierdoor nóg lastiger is geworden voor hen om een huis te kopen. Maar ook op de (middel)lange termijn schatten veel Nederlandse koopstarters hun slagingskansen somber in. Niet minder dan negentig procent denkt namelijk dat de huidige problematiek op de woningmarkt nog zeker vijf jaar aanhoudt. Dutrieux: “Ik schrik van dit percentage. We moeten niet vergeten dat er in vijf jaar tijd veel kan veranderen. Een voorbeeld: in 2017 betaalde je voor een gemiddelde koopwoning nog ruim honderdduizend euro minder dan in 2022, terwijl dit verschil in de gehele periode tussen 2017 en 2008 slechts achtduizend euro bedroeg. Desondanks lijken veel starters, getuige ook ons onderzoek, momenteel bevangen door een gevoel van radeloosheid.”
Uit het onderzoek blijkt dat maar liefst de helft van alle koopstarters politiek Den Haag verantwoordelijk houdt voor de huidige crisis op de woningmarkt. Voor 27 procent van de ondervraagden zijn investeerders en beleggers de boosdoeners. Slechts vier procent van hen legt de schuld bij woningkopers en/of -verkopers. Dutrieux: “Het verbaast mij niets dat zo’n groot gedeelte van de respondenten de politiek verantwoordelijk houdt voor de huidige wooncrisis. Nog geen vijf jaar geleden meldde toenmalig minister Stef Blok nog dat hij de woningmarkt voor eens en altijd had ‘gefikst’. Jarenlang ging hij er zelfs prat op dat hij een heel ministerie heeft laten verdwijnen. Inmiddels weten we beter: het ministerie is weer opgetuigd en wonen is terug op de politieke agenda. Zijn opvolger staat nu voor de ongekende uitdaging”. Uit het onderzoek blijkt dat veel respondenten kritisch zijn wat betreft de Nationale Woon- en Bouwagenda en het programma Woningbouw van Minister Hugo de Jonge. Van alle koopstarters die bekend zijn met de plannen (slechts 38 procent) denkt maar zeventien procent dat het van positieve invloed zal zijn op hun positie op de woningmarkt.