Vloerverwarming geeft een heerlijk luxe gevoel. Maar is het wat voor jou? Ontdek hoe vloerverwarming werkt en of warm water of elektrisch bij jou past!
Er is onderscheid tussen elektrische of warm water vloerverwarming. Elektrische vloerverwarming is los van de cv-installatie te regelen. Niet zichtbaar, maar wel zeer aangenaam. Een voordeel van elektrische systemen is de grote mate van indelingsvrijheid, door het ontbreken van radiatoren en ontsierende verwarmingsbuizen. Warm water vloerverwarming werkt iets anders máár net zo simpel: het wordt gevoed door de centrale verwarmingsketel. Van daaruit wordt warm water naar de leidingen gevoerd, die onder de vloerafwerking liggen. De verwarmingsinstallatie en de verdeeltechniek zorgen ervoor dat het water in de buizen een juiste temperatuur houden.
Elektrische vloerverwarming kan onafhankelijk van de bestaande verwarmingsinstallatie werken en dus apart van de radiatoren ingesteld worden. Dat heeft absoluut voordelen op koelere dagen in het vroege najaar, wanneer de cv nog uitgeschakeld is, of wanneer het voorjaar het qua temperatuur plotseling even laat afweten. Met een klokthermostaat is de temperatuur van de vloerverwarming heel precies per ruimte regelbaar. Zo kan warmte lokaal worden gerealiseerd, precies waar het op dat moment nodig is, zonder onnodig energieverbruik door verwarming van 'onbemande' ruimtes. Het relatief hoge vermogen per m² bij elektrische systemen plus de ondiepe installatie - vlak onder de vloerbedekking – zorgt voor een zeer snelle warmteafgifte en daardoor een zuinig energieverbruik.
Een 100% modulerende (klok)thermostaat geeft een extra besparing van zo'n 25% op de energienota, door de 'intelligente' temperatuurregeling. Naarmate de gewenste temperatuur wordt bereikt, neemt het stroomverbruik geleidelijk af. Wanneer de vloer tenslotte geheel op temperatuur is, wordt er precies genoeg stroom gebruikt om de vloer op temperatuur te houden. Sommige thermostaten bieden de mogelijkheid om naast de vloertemperatuur ook de luchttemperatuur in te stellen. Het goedkopere nachtstroomtarief heeft natuurlijk ook zo zijn voordelen met het oog op elektrische vloerverwarming.
Het zelf leggen van elektrische vloerverwarming in de vorm van verwarmingsmatten, is niet moeilijk. Het gaat om hele dunne systemen die zowel in nieuwbouwwoningen als bij renovatie overal in huis geïnstalleerd kunnen worden zónder verdere bouwkundige voorzieningen. De matten, met daarop de verwarmingskabels, kunnen geplaatst worden op de afwerkvloer of - bij renovatie - op de bestaande vloer. Dat wil zeggen: op elke soort ondervloer, behalve op tapijt. Een andere optie is om de mat te verwerken in een egaliseermiddel. Let op: op plaatsen waar vloerverwarmingsmatten zijn aangebracht, mag niet in de vloer worden geboord of gespijkerd.
In een natte omgeving, zoals de badkamer, is het altijd oppassen met elektriciteit. De systemen voor elektrische vloerverwarming zijn echter volkomen veilig: ze zijn aangesloten op het elektriciteitsnet en volledig geaard via het aardlek van de woning. Sommige systemen werken op 220V, anderen op zwakstroom (12, 24, 28 Volt). Een sensorbeveiliging in de thermostaat zorgt er doorgaans voor dat de vloer in geval van storing niet te heet wordt. De benodigde wattage bij elektrische vloerverwarming moet per ruimte worden berekend. De mate van isolatie en het gebruiksdoel spelen hierbij een belangrijke rol. Er bestaat echter wel een vuistregel die een vermogen van tussen de 100 en 150 Watt per vierkante meter voorschrijft.
Elk jaar worden weer nieuwe systemen op de markt gebracht. Zo is er een nieuw type elektrische vloerverwarming, voorzien van een 2-geleider warmtekabel. Dit systeem is nóg eenvoudiger te installeren, omdat zowel de aansluitkabels als aarddraad aan één kant zijn aangebracht. De andere kant van de kabel is waterdicht geïsoleerd.
Ook zijn er elektrische vloerverwarmingssystemen op film met een dikte van slechts 0,2 mm. Deze flinterdunne warmtefilm wordt aangesloten op 12 Volt en kan desgewenst los onder het tapijt of karpet worden gelegd. Een vaste installatie onder parket en/of tegels is ook mogelijk. Extra flexibel qua plaatsing zijn de systemen waarbij de kabels gevat zijn in een glasvezelmat. Die kunnen bijvoorbeeld (voorzichtig!) worden ingeknipt zodat iedere vorm in de ruimte gevolgd kan worden. Wie zijn badkamer gaat renoveren, maar het bad laat staan, kan zo'n mat dus gewoon om het bad leggen.
-> Ga voor gedetailleerde informatie altijd naar een specialist, bijvoorbeeld Vloerenraamdecor.nl
Voor een zo efficiënt mogelijke warmteverdeling, wordt warm water vloerverwarming doorgaans in lussen gelegd. Hoe kleiner de afstand tussen de lussen, hoe groter het vermogen. Maar er is meer om rekening mee te houden. Zo zal op plaatsen waar meer warmteverlies is - bijvoorbeeld in de buurt van ramen en de buitenmuur - de onderlinge afstand tussen de lussen kleiner moeten zijn om dit warmteverlies te compenseren.
Omdat alle warm watersystemen standaard op of in isolatiemateriaal gelegd worden, is extra isoleren niet meer nodig. Wel is het belangrijk om randisolatie toe te passen. Randisolatie is bedoeld om krimp en uitzetting mogelijk te houden en houdt bovendien geluidsoverdracht via de muren tegen; vooral belangrijk in flats.
We onderscheiden natte, droge en half-natte installaties.
Bij de zogenaamde natte installatie worden de verwarmingsbuizen in cementbeton gegoten. Deze cementlaag is ongeveer 65 mm. Daar bovenop komt de uiteindelijke vloerafwerking. Het opwarmen duurt bij natte installatie relatief lang, doordat de buizen zich in het cement bevinden. Gelukkig staat daar tegenover dat het afkoelen ook langer duurt. In verhouding is de reactiesnelheid - de tijd die nodig is om de gewenste warmte daadwerkelijk waar te nemen - van de natte installatie lager, terwijl het energieverbruik wat hoger ligt. Qua materiaalkosten is dit systeem voordeliger ten opzichte van droge en half-droge installaties. Wel zijn er meer montage-uren voor nodig, waardoor de arbeidskosten hoger uitvallen dan bij droge of half-droge installaties.
Half natte, of half droge installatie is eigenlijk ook een natte installatie. Het enige verschil is dat de buizen worden vastgelegd in speciale noppenplaten. Op deze noppenplaten wordt vervolgens de cementlaag gestort. Gebleken is dat bij deze installatie de vloer trager zal opwarmen dan bij een droog systeem.
'Droog' wil zeggen dat voor dit systeem niet per se cementbeton nodig is. Het droge systeem is verkrijgbaar als compleet pakket met daarin een isolerende ondervloer, voorzien van een aluminium bovenlaag, waarin sleuven zijn gemaakt voor het inleggen en vastzetten van de verwarmingsbuizen. Een dergelijk elementensysteem kan op iedere vlakke (geëgaliseerde) houten of betonnen vloer worden aangebracht. Het feit dat het buizenstelsel verzonken is opgenomen in de isolerende ondervloer levert de zeer geringe opbouwhoogte op. De laag die boven op het systeem en direct onder de vloerafwerking komt, kan bestaan uit een 30 mm hoge cementlaag. Dit is per systeem verschillend. Parket of laminaatvloerdelen kunnen ook direct op de verwarmingselementen worden geplaatst. Soms worden de verwarmingsbuizen afgedekt met staaltegels die direct onder de vloerbedekking liggen. Dit levert een nog geringere opbouwhoogte op van 40 mm. Een van de grootste voordelen van deze installaties is de optimale geleidingskwaliteit van de aluminiumlaag waarin de verwarmingsbuizen zijn ingebed. Een eigenschap die ook geldt voor de betreffende staaltegels.
Het vermogen (capaciteit) per vierkante meter vloerverwarming geeft aan met hoeveel energie binnen een bepaalde tijd de gewenste temperatuur bereikt kan worden. De capaciteit is afhankelijk van de technische eigenschappen van de installatie en verschilt per systeem. Belangrijk is de onderlinge afstand tussen de lussen: hoe kleiner de afstand, hoe groter het vermogen.